Met onderstaande oefening kun je oefenen met woordenschat. Wat is de betekenis van het vetgedrukte woord?
Mijn oom gaat jagen op dieren.
Mijn oma draagt een japon.
Wat is hij joviaal.
De jury stelt vragen.
De jerrycan is gevuld met benzine.
Mijn vader werkt als journalist.
Hij is aan het jodelen.
Kun jij jongleren?
Mijn ouders kijken naar het journaal.
De jam is bijna op.
Nog meer oefeningen doen met woordenschat? Keer dan terug naar de pagina WOORDENSCHAT.