Met onderstaande oefening kun je oefenen met woordenschat. Wat is de betekenis van het vetgedrukte woord?
Is jouw oom een auteur?
Wij hebben veel antiek in huis.
Heeft het gebouw een atrium?
Ik actualiseer de website.
Karel is agressief.
Op de verjaardag wordt een anekdote verteld.
Ik associeer vakantie altijd met de zomer.
Ik eet een appel.
Mijn buurman is analfabeet.
De film maakt gebruik van animaties.
Nog meer oefeningen doen met woordenschat? Keer dan terug naar de pagina WOORDENSCHAT.
Op die manier kan ik iets makkelijker leren.
'Weekend' is de gebruikelijkste vorm, ook al komt het oorspronkelijk uit het Engels. 'Weekeinde' en 'weekeind' kunnen ook. Zie: https://taaladvies.net/taal/advies/vraag/1561/weekeinde_weekeind_weekend/