Welkom op de pagina over de Werkwoorden op -er (voltooide tijd)!
Als je wilt vertellen wat er in het verleden is gebeurd gebruik je in het Frans meestal de passé composé (voltooid tegenwoordige tijd).
De passé composé bestaat uit een vorm van het hulpwerkwoord avoir of être plus een voltooid deelwoord.
Voorbeeld: Elle a dansé avec ses amies. = Zij heeft gedanst met haar vriendinnen.
Het hulpwerkwoord:
De meeste werkwoorden krijgen in het Frans het hulpwerkwoord avoir.
Werkwoorden waarbij je in het Nederlands het hulpwerkwoord zijn gebruikt worden in het Frans meestal ook vervoegd met être. Een belangrijke uitzondering is être.
Het voltooid deelwoord:
Het voltooid deelwoord van een werkwoord op -er eindigt altijd op -é. Het voltooid deelwoord van onregelmatige werkwoorden staat ook op deze site. Hiervoor moet je kijken bij 'Onregelmatig werkwoord:' en dan het werkwoord.
Voorbeeld van een werkwoord dat vervoegd wordt met avoir:
(regarder = kijken)
j'ai regardé = ik heb gekeken, ik keek
tu as regardé = jij hebt gekeken, jij keek
il a regardé = hij heeft gekeken, hij keek
elle a regardé = zij heeft gekeken, zij keek
on a regardé = men heeft gekeken, men keek; wij hebben gekeken, wij keken
nous avons regardé = wij hebben gekeken, wij keken
vous avez regardé = jullie hebben gekeken, jullie keken; u heeft gekeken, u keek
ils ont regardé = zij hebben gekeken, zij keken
elles ont regardé = zij hebben gekeken, zij keken
Voorbeeld van een werkwoord dat vervoegd wordt met être:
(arriver = aankomen)
je suis arrivé = ik ben aangekomen, ik kwam aan
tu es arrivé = jij bent aangekomen, jij kwam aan
il est arrivé = hij is aangekomen, hij kwam aan
elle est arrivée = zij is aangekomen, zij kwam aan
on est arrivé = men is aangekomen, men kwam aan; wij zijn aangekomen, wij kwamen aan
nous sommes arrivés = wij zijn aangekomen, wij kwamen aan
vous êtes arrivé(s) = jullie zijn aangekomen, jullie kwamen aan; u bent aangekomen, u kwam aan
ils sont arrivés = zij zijn aangekomen, zij kwamen aan
elles sont arrivées = zij zijn aangekomen, zij kwamen aan
Let op! In een ontkennende zin in de passé composé staat ne voor het hulpwerkwoord en pas direct erachter.
Voorbeeld: Florian n'a pas rangé sa chambre. (= Florian heeft zijn kamer niet opgeruimd)